No 1973 By Universal Publishing and Distributing Corp.
Nederlands van: Peter Dijkgraaf
Omslagontwerp: Alex Jagtenberg
ISBN 90 283 0539 4
Gescand en bewerkt @ 2016 John Yoman
No 1978 By Algemene Uitgeverij Born BV, Amsterdam
Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie, microfilm of op welke andere wijze ook zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.
No part of this book may be reproduced in any form, by print, photo print, microfilm or any other means without written permission from the publisher.
Hoofdstuk 1
Het is tegenwoordig onmogelijk een Amerikaans vliegtuig te kapen. U weet dat, ik weet het en elke imbeciel die wel eens een krant leest weet het.
Maar waarom deed de stewardess op vlucht 709 naar het eiland Grand LaClare zo intiem met die donkere, zwartharige passagier die in een van de voorste stoelen zat? Ze speelde hem een blaffer toe.
Een klein ding met een korte loop, dat ze al die tijd onder haar uniform had gehouden, opgewarmd tussen haar tieten, die ik al sinds het begin van de vlucht met welgevallen had bekeken. Iedereen leek te slapen, en in het begin dacht ik dat de man haar een beetje aan het bevingeren was en dat ze hem zijn gang liet gaan. Bij de goede luchtvaartmaatschappijen is de klant nog steeds koning. En toen ze de rits van haar nauwsluitende uniformjasje iets naar beneden trok, verheugde ik me al op een partijtje gluren. Totdat ze het glimmende stuk metaal tevoorschijn haalde dat even schitterde in een straaltje licht.
Ze legde het in de palm van zijn hand, draaide zich om en liep door de deur naar de voorste cabine. De man was opgestaan en keek achterom door het gangpad, het wapen duidelijk zichtbaar in zijn rechterhand. Ik had de Luger onder mijn jasje in de schouderholster, maar ik wist dat ik onmiddellijk zijn aandacht zou trekken als ik er een beweging naar maakte. De stiletto in de zeemleren schede tegen mijn rechter onderarm kon ik via het geruisloze springveermechanisme wel ongemerkt in mijn hand laten schieten, maar ermee gooien was nog iets anders. De man zou het zien. Hij had de kans een schot af te vuren voordat ik hem had geraakt.
Terwijl ik nog aan het bedenken was, welke actie onder de gegeven omstandigheden de beste kans van slagen had, werd de beslissing me uit handen genomen. Het gekraak van een schot in de cockpit maakte iedereen klaarwakker. Ik hoorde verschrikte geluiden om me heen van de passagiers, die opveerden in hun stoelen. Toen klonk de harde stem boven het gekrakeel uit. 'Iedereen kalm blijven. De bestemming van het toestel is gewijzigd. In Havana kunt u allemaal ongedeerd uitstappen. Er is geen enkele reden voor paniek.'
Hij had een accent: Spaans. Naast me slaakte Tara Sawyer een diepe zucht, en achter haar stokte de adem van Randolph Fleming.
'Blijf rustig. Mond dicht.' Ik fluisterde de woorden zonder mijn lippen te bewegen en mijn stem reikte niet verder dan onze stoelen. Het meisje fluisterde terug. Probeer een vrouw maar eens te laten zwijgen.
'Cuba? Maar het anti-kapingsverdrag dan?'
Het was niet het geschikte moment om het uit te leggen. De enigen die hiermee in Cuba vrijuit konden gaan waren agenten van Castro of van zijn grote vriend aan de andere kant van de oceaan. Maar als ze zou nadenken en haar klep houden, kon ze daar zelf ook wel achter komen. Zo stom was ze niet.
De man liet zijn donkere blik over de passagiers glijden. Zijn ogen bleven een ogenblik op ons rusten, toen sloeg hij ze op om de reactie achter ons te peilen.
Ik draaide me langzaam naar opzij, alsof ik met het meisje naast me wilde praten. Onder dekking van mijn gedraaide schouder gleed mijn hand onder mijn revers naar de Luger. De man schonk geen aandacht aan me.
Passagiers werden niet verondersteld gewapend te zijn. Ik liet het wapen in mijn linkerhand glijden. Ik zat in een stoel langs het gangpad, aan de rechterkant van het toestel, en ik kon hem gemakkelijk raken zonder op te staan. Ik haalde de trekker over.
De kleine spuit vloog uit zijn hand en ik vuurde opnieuw. De voorkant van zijn hagelwitte hemd kleurde rood. Hij viel achterover tegen de deur en bleef daar hangen alsof hij eraan vast was gespijkerd. Zijn mond viel open voor een schreeuw die niet meer kwam. Zijn knieën sidderden en hij zakte in elkaar. Iemand duwde aan de andere kant tegen de deur, maar zijn lichaam blokkeerde de doorgang. Na mijn tweede schot was ik naar voren gesprongen.
Achter me hoorde ik een vrouw hysterisch gillen. Het moreel begon uit de hand te lopen. Ik trok het lijk aan een voet weg en de deur zwaaide open. De revolver van de stewardess in de deuropening spoot vuur. De kogel floot onder mijn oksel door, maakte een gaatje in mijn jas en vervolgde zijn baan totdat een kreet achterin het vliegtuig me vertelde dat er iemand was geraakt. Ik nam een snoekduik, greep de pols van het meisje en maakte een draaiende beweging totdat ze de revolver het vallen. Ze deed haar best zich te verweren, probeerde haar lange, scherpe nagels uit op mijn gezicht, en ik moest mijn Luger laten vallen om haar met een karateslag in haar nek uit te schakelen. Ze viel slap in mijn armen en ik liet haar bovenop het dode lichaam van haar maat vallen. Ik raapte de drie revolvers op, stak er twee in mijn zak en hield de Luger schietklaar.
Ik wist niet wat ik in de cockpit zou aantreffen. Het toestel schudde, veranderde plotseling van richting en gleed toen in een scherpe bocht af naar het water van de oceaan. Ik verloor mijn evenwicht, tuimelde door de deur van de cockpit en moest me aan de deurlijst vastgrijpen.
De piloot lag voorover in zijn stoel, slap over de stuurknuppel. Er lekte bloed uit een kogelwond in zijn rug. De navigator stond over hem heen gebogen. De copiloot deed verwoede pogingen het toestel weer in een rechte baan te krijgen. De navigator trok de piloot van de stuurknuppel weg en probeerde het bloeden met een zakdoek te stelpen. Hij had met evenveel succes kunnen proberen de Niagara waterval te stoppen. De copiloot kreeg het vliegtuig onder controle en schakelde over op de automatische piloot. Hij draaide zich om, waarschijnlijk om de navigator te helpen, zag mij en verstijfde. Natuurlijk hield hij mij voor kaper nummer drie.
Ik deed de Luger in mijn schouderholster en knipoogde naar hem. 'We kunnen door naar Grand LaClare. Ze hebben de oorlog verloren.'
De copiloot staarde langs me heen naar de rotzooi in het gangpad. De navigator draaide zich plotseling om, terwijl hij de piloot met één hand op zijn plaats hield en gaapte me aan. Hij was doodsbleek. 'Wie ben jij nou weer in jezusnaam?'
'Jantje Paraat.' Ik knikte naar de piloot. 'Is hij dood?'
Hij schudde zijn hoofd. De copiloot keek me aan zonder me te zien.
'Zij heeft Howie neergeschoten... de stewardess!' Het klonk alsof hij het over de First lady had. Toen schakelden zijn hersens over naar de tweede versnelling. 'Jij . .. Hé . .. wat moet jij met een revolver?'
Ik grinnikte naar hem. 'Ben je niet blij dat ik hem bij me had? Je kunt beter contact opnemen met Kennedy Airport en verslag uitbrengen. Dan kun je meteen vragen of Nick Carter toestemming heeft om wapens aan boord te dragen. Zeg maar dat ze bij Timothy Whiteside moeten informeren. Hij is president van deze luchtvaartmaatschappij, voor het geval je dat vergeten bent.'
Ze keken elkaar aan. De copiloot liet zich in zijn stoel vallen, zonder zijn ogen van me af te wenden, en maakte radiocontact. Het duurde een tijdje voordat het antwoord kwam. Waarschijnlijk moesten ze Whiteside uit bed halen. Zijn stem klonk opgewonden en woedend. Ik wist hoe hij dacht over verstoringen van de orde. Hij was al tot moord in staat als een van zijn toestellen een minuut te laat vertrok.
Intussen waren de twee andere stewardessen in de cockpit poolshoogte komen nemen. Ze hadden vrij snel in de smiezen dat de situatie weer onder controle was en lieten geruststellende klanken horen via de geluidsinstallatie.
Ik voelde de pols van de piloot. Die was onregelmatig. Ik zei het tegen de navigator en stelde voor hem op de lege stoelen achterin te leggen.
Hij moest nog steeds niet veel van me hebben, maar hij begreep dat hij mijn hulp nodig had. We maakten de piloot los en droegen hem over de lichamen in het gangpad naar achter. Een blondine in uniform had de gelukkige ingeving gehad de armsteunen tussen drie lege stoelen op te klappen, zodat we hem languit konden neerleggen. Hij lag niet bepaald in een comfortabele houding maar ik had het gevoel dat hij daar niet lang meer last van zou hebben.
Een van de stewardessen begon eerste hulp te verlenen en Tara Sawyer kwam naast haar staan. Ze keek even en zei toen: 'Laat mij maar. Ik kan dit wel aan. Jij hebt nog genoeg te doen.'
De navigator en ik lieten de piloot aan de meisjes over. We brachten de nog steeds bewusteloze stewardess naar een lege stoel achter de piloot.
Ik fouilleerde haar grondig, maar ik vond geen wapens meer. Ik bond haar enkels en polsen stevig vast alleen maar voor het geval ze iets wilde proberen met haar venijnige nagels als ze bijkwam. We borgen de dode kaper op in een kast, uit het gezicht van de passagiers, en liepen terug naar de cockpit.
De copiloot zag er nog steeds bleek en bezorgd uit. Hij vroeg naar de toestand van de piloot en mijn antwoord maakte hem niet vrolijker. Hij vloekte. 'Kelere ... Hoe konden ze aan boord komen met die wapens? En jij?'
'Ik heb daar toestemming voor, zoals ik je al zei. Het meisje heeft er twee onder haar beha meegesmokkeld. Elegant, vind je niet? De bemanning wordt niet op wapens gecontroleerd, voor zover ik weet.'
De beide mannen maakten snuivende geluiden over die leemte in de beveiliging. Ik vroeg me af hoe de copiloot er mentaal aan toe was. We hadden nog een flinke ruk voor de boeg.
'Denk je dat je haar nog naar Port of Spain kan vliegen of wil je dat ik het van je overneem?'
Zijn wenkbrauwen krulden omhoog. Hij dacht dat ik hem in de maling nam. 'Wil je soms zeggen dat je deze kist kunt vliegen?'
Ik haalde mijn portefeuille tevoorschijn en liet mijn brevet zien. Hij schudde zijn hoofd. 'Bedankt voor het aanbod, maar het zal me wel lukken.'
'Als je je bedenkt, hoor ik het wel,' antwoordde ik. 'Ik blijf in de buurt.'
Hij grinnikte en ik hoopte dat hij zich ontspande. Ik verliet de cockpit. Een stewardess bracht drankjes rond en probeerde de passagiers op hun gemak te stellen. De andere was bezig een oude man zuurstof toe te dienen. Waarschijnlijk had hij een hartaanval gehad. Tara Sawyer was nog steeds bezig met de piloot. Rustig en efficiënt. Ze beviel me steeds beter. Niet veel vrouwen bleven kalm bij dit soort toestanden. Ze keek op toen ik naast haar stond. 'Hij haalt het niet, Nick.'
'Nee, ik zie het.'
Op die stoel achter de piloot begon de schietgrage stewardess bij te komen. Haar ogen gingen één voor één open en ze wilde haar hand optillen om naar haar pijnlijke nek te grijpen. Toen ze merkte dat haar handen vastzaten probeerde ze om zich heen te kijken. De pijnscheut die die beweging veroorzaakte maakte haar klaarwakker. 'Oh . ..,' klaagde ze. 'Mijn nek.'
Ze sloeg haar ogen naar me op.
'Hij is niet gebroken,' deelde ik laconiek mee. 'En je moet nodig schietlessen nemen.'
Ze deed haar ogen dicht en trok een pruilgezicht. Ik wilde niet dat ze opnieuw zou flauwvallen en riep een van de andere stewardessen. Ik liet haar een glas whisky met water halen en zei dat ze ervoor moest zorgen dat haar collega het naar binnen kreeg. Ze volgde mijn orders goed op, boog zich over het meisje in de stoel, trok haar hoofd bij de kin omhoog, goot de drank in haar keel. Het meisje slikte, kokhalsde en hijgde, en de stewardess goot een nieuwe lading op de ingezogen lucht. Een deel van die slok belandde op haar uniform.
Ik vroeg, 'Heb je haar ooit eerder gezien, vóór deze vlucht?'
De stewardess, een lang stuk met rookgrijze ogen, rechtte haar rug en keek me aan. Nu ze klaar was met het betuttelen van de passagiers klonk haar stem zakelijk, en afgemeten van onderdrukte woede. 'Nee, Edith, het meisje dat normaal met ons vliegt, belde vlak voor de vertrektijd op dat ze ziek was en een vriendin stuurde. Wat een vriendin!'
'Gebeurt dat wel vaker?'
'Het was de eerste keer voor zover ik weet. Meestal zijn er reservekrachten op het vliegveld aanwezig maar vanavond was niemand van die meiden komen opdagen.'
Ik keek bedenkelijk. 'Vond niemand dat meer dan een toeval?'
Ze keek me spottend aan. 'Meneer, in de vliegbusiness kun je op het laatste moment altijd van alles verwachten. We hebben het meisje een paar vragen gesteld en toen bleek dat ze haar vak verstond hebben we haar meegenomen. Wat ben jij eigenlijk voor een politieman?'
'Eentje met mazzel vanavond. Kun je misschien een deken over de piloot leggen? Die mensen kijken allemaal alsof ze een lijk zien.'
Ze wierp de roodharige stewardess, die in de stoel zat bij te komen een bittere blik toe, en wiegde toen weg.
Ze keek naar me zoals een gewond vogeltje dat over het bospad hinkelt naar een hongerige kat kijkt. Ik ging naast haar zitten. Vrouwen praten gemakkelijker met me als ik ze niet bang maak. Ik probeerde er zo sympathiek mogelijk uit te zien.
'Tegen de tijd dat jij uit de bak komt zul je er niet meer zo smakelijk uit zien als nu, zus. Een aanklacht voor moord vanwege de kapitein, plus wat ze je nog willen geven voor kaping. Maar, daarentegen, als je een beetje met me mee werkt, netjes antwoord geeft, kan ik misschien wat voor je doen. Hoe heet je?'
Ze antwoordde, en in haar aangeslagen iele stemgeluid meende ik iets van hoop en verwachting te bespeuren. 'Mary Austin.'
'En je vriendje?'
'Juan ... Cardoza ... Waar is hij ?'
Ik vertelde het zonder omhaal. 'Wijlen.'
Ik moest haar reactie weten. Die kon me vertellen of ze er werkelijk iets mee te maken had. Haar gezicht vertrok alsof ik haar hart uit haar lijf had gerukt. De tranen begonnen te stromen.
Ik ging op een vriendelijke toon verder. 'Vertel me eens meer over Juan, Mary. Wie was hij ?'
Haar stem klonk mat, tussen het snikken door. 'Een Cubaanse vluchteling. Hij was platzak en moest terug. Hij zei dat hij familie van Castro was en dat ze hem daarom niets zouden doen.'
Ik vond dat hij meer leek op een lid van de geheime politie. Dat was de moeilijkheid met het toelaten van vluchtelingen; je wist nooit wie werkelijk vluchtte en wie voor de vijand werkte.'
'Hoe lang kende je hem?'
'Zes maanden.' Het was een kind dat huilt om een gebroken speelgoedje. 'Ik ontmoette hem toen ik voor Eastern Airlines werkte, tijdens een vlucht naar Miami. Twee weken geleden vroeg hij me mijn baan op te geven. Hij had mijn hulp nodig. Hij zou in Cuba een hoop geld erven en als hij dat had opgenomen, konden we trouwen. Nu . .. heb jij hem vermoord.'
'Nee, Mary, jij hebt hem vermoord toen je hem die revolver doorgaf en de piloot neerschoot.'
Ze huilde. De passagiers keken verbaasd achterom, sommigen nog steeds bang.
'Ik schoot... het was een ongeluk... de navigator sprong op me af.. . hij verraste me ... ik ... ik wilde de trekker niet overhalen... ik... ik wilde alleen dat ze van koers veranderden ...'
Ik stond op, klapte de armleuningen op en legde haar languit over de drie stoelen. Ik zou Hawk vragen iets voor haar te doen. Ze kende in ieder geval de eerste regel van het wapengebruik niet: trekt nooit een revolver, tenzij je ook van plan bent hem te gebruiken. De tweede regel zou moeten zijn dat kinderen niet met revolvers mogen spelen.
Hoofdstuk 2
Als mijn baas, David Hawk, me N3 noemt, wat mijn officiële code is als eerste Killmaster, weet ik dat hij me een onmogelijke opdracht in de maag gaat splitsen.
Meestal, als er geen anderen bij zijn, noemt hij me Nick. Maar als hij kucht en N3 zegt is mijn eerste ingeving dat ik nodig mijn levensverzekering moet verdubbelen. Jammer genoeg is er tot nu toe geen maatschappij zo gek geweest om me te verzekeren, zodat dat het er verder niet toe doet.
Ik was gekomen om rapport uit te brengen. AXE heeft het armetierigste hoofdkwartier van alle diensten. De jongens van de CIA en de FBI zouden er hun neus voor optrekken, en de geheime dienstpikken zijn nog moeilijker tevreden te stellen. Die denken dat ze het puikje zijn, omdat ze de president mogen bewaken.
Ik was moe. Ik had een vermoeiende opdracht achter de rug en verheugde me op een paar weekjes vissen in het noorden van Michigan. Hawk schoof een krant over het bureau naar me toe, kuchte, en zei: 'N3, enig idee wat dit betekent?'
Ik had het antwoord al kunnen geven voordat ik de schreeuwende krantenkop had gelezen: moeilijkheden.
GENERAAL ABLE HAMMOND
GEDOOD BIJ VLIEGRAMP
Ik denk niet dat er veel Amerikanen zijn die Hammond kennen. Ze zouden daarvoor het eiland Grand LaClare moeten kennen. De generaal was daar dictator geweest. Het eiland had een gecompliceerde geschiedenis achter de rug. Nadat het was veroverd door de Spanjaarden, was het eerst in handen van de Fransen gevallen en daarna door de Engelsen overgenomen. De bevolking was voor 90 procent zwart, afstammelingen van de slaven die uit Afrika waren geïmporteerd om op de suikerplantages en in de dichtbegroeide bossen te werken. Tien j aar geleden hadden de eilandbewoners in een referendum besloten met de Engelsen te breken en de onafhankelijke republiek uit te roepen, met Dr. Randolph Fleming aan het hoofd.
Fleming was de meest begaafde en veruit de populairste man geweest op het eiland. Hij voerde belangrijke veranderingen door en werd een ware vader voor zijn volk. Toen werd hij afgezet. Hij had niet al te veel aan de militairen toegegeven, en die waren in opstand gekomen. Fleming was naar de Verenigde Staten gevlucht, waar hij politiek asiel kreeg. Hammond was aan de macht gekomen, en hij had het volk uitgezogen zoals het een militair dictator betaamt. Nu was Hammond dood. Of het een ongeluk was? Misschien niet. Het deed er niet toe. Hij liet een machtsvacuüm achter. Iedereen die sporen van leiderschap vertoonde was tijdens het bewind van Hammond in de gevangenis beland of op een andere manier uitgeschakeld, en ik was bang dat ik al wist op wie de diplomaten hun oog hadden laten vallen om de orde op het eiland te helpen herstellen.
Hawk gromde: 'We hebben inlichtingen die erop wijzen dat de Russen bezig zijn raketbases op het eiland in te richten. Heel geruisloos natuurlijk, zoals ze dat altijd doen. Wij zullen dus ook geruisloos en onder dekking moeten werken. Om ons af te leiden, maakt Cuba een hoop herrie over Grand LaClare. Ze willen hun behoeftige buren helpen. Maar we weten dat de Russen de touwtjes in handen hebben en dat de bedoeling van de “hulp” is, raketten op het eiland te kunnen installeren. Deze operatie gaat dus in het Kremlin dossier.'
David Hawk trommelde met zijn vingertoppen op de rand van het bureau en keek me ernstig aan. 'Het is een éénmans operatie, N3. Onze regering wil geen tweede Cubacrisis. Het is jouw verantwoordelijkheid Randolph Fleming zo snel mogelijk naar Grand LaClare te krijgen.'
Ik vermoedde niet dat het leger daar stil zou zitten en zei er iets over.
'Het is jouw taak te zorgen dat ze geen schade kunnen uitrichten. Je moet zorgen dat Fleming in het presidentiële paleis terecht komt. En je zult zo tewerk moeten gaan, dat niemand kan weten dat ons land er iets mee te maken heeft.'
Ik liet mijn sarcasme duidelijk merken. 'Ik ben gewend te worden beschoten, vergiftigd, op alle manieren te worden bedreigd, dat is allemaal niets bijzonders, maar ik heb nog geen manier ontdekt om mezelf onzichtbaar te maken. Hoe wilt u dat ik mezelf onzichtbaar maak?'
Er zijn een heleboel dingen die ik goed kan, maar Hawk aan het lachen brengen hoort daar niet bij. Hij is totaal ongevoelig. Hij glimlachte niet eens.
'Er is al voor gezorgd. Gelukkig maar dat Fleming en Tom Sawyer goede vrienden zijn.'
'Ik vind Huck Finn sympathieker, maar hoe kan het boek van Mark Twain me helpen?'
Hawk houdt niet van dat soort geestigheden en hij keek me dan ook zuur aan. 'Thomas Sawyer. Misschien heb je wel eens van hem gehoord. Hij is president van de Sawyer Hotelgroep, de grootste in de wereld. Drie jaar geleden gaf generaal Hammond hem een stuk grond aan het strand om een hotel en een casino te bouwen, waar de rijke toeristen zich konden vermaken en van hun geld af konden komen. Ze hebben er alle twee goed aan verdiend. Je begrijpt natuurlijk dat Sawyer niet gebaat is bij een machtsovername, die zijn winstgevende bedrijf onmiddellijk zou nationaliseren. Dus nu begrijp je hopelijk, dat Sawyer ons alle hulp heeft toegezegd in ruil voor Flemings belofte dat zijn handeltje in de toekomst geen gevaar zal lopen. En Fleming heeft zijn woord gegeven.'
Ik knikte. Politiek maakt vreemde bedgenoten. De patriot Fleming en de keiharde geldmaker Sawyer. En ik moest zorgen dat die twee bij elkaar kwamen. Ik verliet het overdreven sobere kantoor van Hawk met de afgezaagde gedachte dat de wereld idioot in elkaar zit.
Het Sawyer hotel in New York zag eruit als alle andere hotels in dezelfde prijsklasse: een kleine lobby omgeven door dure winkels. Maar één ding was anders. Er was een privélift die rechtstreeks naar de bovenste verdieping leidde. Toen ik boven was aangekomen stapte ik op het zachte tapijt van een ruime hal, waar een elegant geklede blondine op me wachtte. Aan alle wanden hingen peperdure schilderijen, maar die konden geen van alle opwegen tegen de kwaliteit van de twee benen die vanonder de strakke rok naar me knipoogden. Ik kreeg een klein, welgevormd handje. 'Meneer Carter?' Ik knikte.
'Ik ben Tara Sawyer,' zei ze. 'Vader is aan het telefoneren, zoals gewoonlijk, en hij heeft me gevraagd u te ontvangen.'
Ze gaf me een arm en loodste me door de hal naar een deur aan de andere kant. Het vertrek waar we binnentraden was een van de grootste die ik ooit had gezien. Glazen deuren gaven toegang tot een terras dat vol stond met planten en kleine bomen. Er was geen bureau te bekennen, geen kasten, geen dossiers, alleen maar eilanden van comfortabele stoelen en banken. En een bar. Meneer Sawyer wist hoe hij zijn gasten moest ontvangen. Het meisje liet me los en stevende naar de bar.
'Wat mag ik u aanbieden, meneer Carter?'
'Brandy alsjeblieft.'
Ze vulde een cognacglas voor me en nam zelf een whisky soda. We liepen naar de glazen deuren van het terras en keken naar de sneeuw in het park beneden.
'Wat zonde,' zei ze. 'Zoveel moois, en niemand durft er 's nachts te wandelen. Een schande.'
Ik dacht bij mezelf dat ik een heleboel plaatsen kon bedenken die voor sommige mensen zelfs overdag niet veilig zouden zijn. Deze kamer zou voor Tara Sawyer bijvoorbeeld niet zo veilig zijn als ik me niet pijnlijk bewust was van de aanwezigheid van haar vader op dezelfde verdieping. Ze was erg verleidelijk, een hoop vrouw onder de dunne stof die los over haar borsten hing en haar dijen strak omspande. Ik bracht een zwijgende toast op haar uit en zorgde ervoor, dat mijn bewondering haar niet ontging. Toen ging de deur achter ons open en dicht en dat was dat.
Thomas Sawyer was niet wat ik had verwacht. Ik had me een grote, energieke man voorgesteld, die succes en kracht uitstraalde. In plaats daarvan zag ik een man van hooguit een meter zestig, een half hoofd kleiner dan zijn dochter, met vogelachtige bewegingen. Het enige robuuste aan hem was zijn onverwacht zware stem. Hij bleef op een meter afstand van me staan en bekeek me van top tot teen, zoals iemand kijkt naar een auto die hij overweegt te kopen. 'Meneer Carter?' Hij was er niet helemaal zeker van.
Ik knikte bescheiden.
'U bent anders dan ik me had voorgesteld.'
Hij klaagde niet en ik wist het. De meeste mensen denken dat een agent eruit ziet als een kruising tussen Bogart en Sir Ogilvie Rennie, de ongelukkige knaap die het Britse M.I.6 Departement 'C' noemde, de man wiens dekmantel werd verknoeid door een artikel in het Duitse blad Der Stern. En zo zie ik er nu eenmaal niet uit.
'Ik zou graag eens uitgebreid met u praten,' vervolgde de hotelmagnaat. 'Maar dat zal moeten wachten. U en Tara moeten een vliegtuig halen en er is nog maar weinig tijd. Jullie vertrekken om vijf over half drie op Kennedy Airport.'